De autonomie van de sporter is een onderwerp dat steeds belangrijker aan het worden is. Autonomie betekent onder andere dat je de ruimte krijgt voor eigen inbreng, dat je mee mag beslissen, dat je het gevoel hebt invloed uit te kunnen oefenen op je ontwikkelingsproces en dat je jezelf mag zijn. “De sporter moet centraal staan” is hierbij een vaak gehoorde zinssnede. Autonomie is een belangrijke voorwaarde voor intrinsieke motivatie (plezier halen uit de sportactiviteit zelf). Ook lijkt autonomie positief samen te hangen met het presteren en vooral ook het welbevinden van de sporter. Het is een breed concept waaronder meerdere thema’s te plaatsen zijn, zoals bijvoorbeeld zelfregulatie van het leerproces en het betrekken van de sporter bij testen en meten.